- uitbreken zie uitlopen.
- uitdraaien
Op een draaibank of carrouselbank een klok aan de binnenkant plaatselijk verdunnen teneinde de juiste toonstructuur te realiseren. - uitklinktijd
De tijd in seconden die een partiaal, in het bijzonder de grondtoon, te horen is. Gewoonlijk wordt deze op het gehoor vastgesteld door dichtbij de faussure naar de klok te luisteren. Een vuistregel zegt dat de uitklinktijd van de grondtoon minstens 0,7 maal de doorsnede in centimeters moet zijn. In wetenschappelijk onderzoek wordt de uitklinktijd gedefinieerd als de tijd waarin de geluidssterkte met 60 dB is afgenomen. - uitlopen
Het weglopen van het gesmolten brons uit de gietvorm, bijvoorbeeld door een breuk in de vorm of omdat de mantel door het vloeibare brons omhoog wordt gedrukt. - uitwas
Een verhoogde onregelmatigheid op de klokkenwand. Soms kan deze vermengd zijn met vormmateriaal. Zie afbeelding.
- uitwendige demping
Ook wel akoestische demping genoemd. De afname van de trillingsenergie als gevolg van het afstralen van het geluid. - uitwendige stemming
De onderlinge stemming tussen de klokken van een beiaard of gelui. - undeciem
Een partiaal die een octaaf plus een kwart boven de slagtoon ligt. Er zijn twee undeciemen. Zie octaafklok.