Beiaarden.nl | Alles over klokken, beiaarden, campanalogie & André Lehr               

Hans Falck van Neurenberg
Hij werd in 1578 geboren, waarschijnlijk te Neurenberg. Rond de jaren tien van de zeventiende eeuw was hij in de omgeving van Den Bosch werkzaam. Voor die stad goot hij in 1613 ook een klok; twee jaar later voor Boxtel. Maar in 1616 treffen wij hem aan in Leeuwarden waar hij over het gieten van een klok onderhandelt. Burger van die stad werd hij in 1619. Aldaar was hij werkzaam tot 1634. Daarna vertrok hij als geschutgieter naar Rusland. Zijn productie in Nederland, althans voor zover dat nagegaan kan worden, omvat een dertigtal klokken. Daarnaast goot hij ook geschut en ander bronsgietwerk. Zijn werkplaats was een leegstaande kerk waarin na zijn vertrek naar Rusland, zijn leerling Jacob Noteman als zijn opvolger eveneens klokken zou gieten. Uit een verklaring van laatstgenoemde was Falck in 1645 nog in leven.

Etienne Febure
Van hem kennen wij enkele klokken uit 1692 in Limburg. In Duitsland kennen wij klokken van hem in de periode 1689-1698. Hij was ongetwijfeld uit Lotharingen afkomstig, alwaar meerdere klokkengieters met dezelfde achternaam actief waren. Maar een precieze familierelatie blijkt niet te leggen. Doorgaans wordt de naam als Febvre gespeld, doch dit is blijkens de in het Latijn gestelde opschriften van zijn klokken ten onrechte. Daarin staat V voor U.
bronnen:
R.S. Bour, Études campanaire mosellanes (Colmar, 1947), p.404-405.
Henry Ronot, Dictionnaire des Fondeurs de Cloches du Bassigny (Dijon, 2001).
Karl Walter, Glockenkunde (Regensburg & Rom, 1913), p.811.

Joannes le Fever
Van Johannes le Fever die ook wel als Johannes Lefèvre of Lefebure bekend staat, zijn twee klokken in Noord-Brabant bekend en wel uit 1665 en 1667. Blijkens het opschrift woonde hij te Antwerpen. De klok uit 1667 goot hij samen met de Lotharinger Claude Humbloet. Ook namen zij beiden in hetzelfde jaar aan een negenduizend pond zware klok voor Breda te vergieten. In 1673 probeerde Le Fever de opdracht voor het nieuwe carillon van Brugge te verwerven. Die ging echter naar Melchior de Haze, eveneens uit Antwerpen.

François Fiefvet
Deze klokkengieter was tussen 1647 en 1659 te Antwerpen werkzaam. Van hem vindt men in de zuidelijke provincies enkele klokken. Ook is hij bekend van meerdere vijzels.
bron:
D.A. Wittop Koning, Nederlandse vijzels (Weert, 1989), p.95

Johannes a Fine
Zie Jan van den Eynde.

Johannes Florkin
Een klok uit 1461 in Zeeland. In het opschrift vertelt hij “de Leodio” te zijn, dus “van Luik”. Meer weten wij niet.

Mamertus en Johannes Formica
Zie Mamertus en zijn broer Jan I Fremy.

Johannes de la Fort
Deze klokkengieter werkte te Middelburg. Klokken van hem kennen wij uit 1777 en 1780.

Johannes Franssen
Johannes Franssen was klokkengieter te Aken van wie werk bekend is tussen 1702 en 1731. In Limburg kennen wij hem van twee kleine luidklokken uit 1702.
bron:
Karl Walter, Glockenkunde (Regensburg & Rom, 1913), p.732.

Mamertus I en zijn broer Jan I Fremy
Lotharingse klokkengieters te Winterswijk, ook wel bekend onder de verlatiniseerde naam Formica. Ze waren volle neven van de gebroeders Hemony. Van Mamertus is een klok uit 1634 in Wirdum bekend. Hij noemde zich toen Frimigei. Van Jan zijn enkele klokken bekend tussen 1658 en 1670 ofschoon het niet helemaal duidelijk is wanneer de gelijknamige zoon Jan II met gieten begon. Van hen samen zijn slechts twee klokken bekend en wel uit 1641, waarvan een voor hun woonplaats Winterswijk. In 1648 had Mamertus een conflict met zijn hospita over de prijs van de maaltijden. Niettemin was hij al in 1642 getrouwd. Mamertus stierf vóór 1669. Drie zonen van Mamertus, te weten Jan II, Claude en Mammes II, zouden eveneens klokkengieter worden. Zeker is dat Jan II te Vrécourt in Lotharingen is geboren. Kennelijk was Winterswijk de verblijfplaats wanneer Mamertus in het noorden werkte en verklaart het ook dat Mamertus na zijn huwelijk in 1642 bij een hospita verbleef.
bron:
André Lehr, De klokkengieters François en Pieter Hemony (Asten, 1959), p.17

Jan II Fremy
Jan II Fremy was de zoon van Mamertus I Fremy uit Winterswijk en derhalve een broer van Mamertus. Hij werd in 1642 te Vrécourt in Lotharingen geboren. Het lijkt allerminst onwaarschijnlijk dat hij een leerling der Hemony’s was. Voor zijn jongere broer Mammes staat dat in elk geval vast. Zijn oudst bekende klok dateert uit 1672; oudere door een Jan Fremy gesigneerde klokken zijn vermoedelijk van zijn gelijknamige oom. In de jaren 1679-1680 treffen wij hem in Oost-Friesland aan alwaar hij onder andere samen met zijn broer Claude klokken goot, maar eveneens met een verder onbekende Frans Fremy in 1676 en 1680. Maar in 1679 is hij ook in Eindhoven gesignaleerd dat zijn woonplaats werd. In 1686 goot hij aldaar een klokkenspel voor die stad. Toch kon hij Oost-Friesland niet vergeten, want zowel in 1690 als in 1698 giet hij aldaar samen met een onbekende Johann Schallenbergh een klok, maar in 1700 was hij weer in Nederland om vervolgens in 1703 zowel alleen als met zijn zonen Franciscus (*1684) en Dominicus (*1685) opnieuw in Oost-Friesland te werken. Het zijn kinderen uit het eerste huwelijk. Jan Fremy trouwde drie maal. De laatste keer in 1702 te Weert. Hij stierf aldaar in 1705. Zijn laatste klok dateert eveneens uit dat jaar.
bronnen:
A. Rauchheld & F. Ritter, Glockenkunde Ostfrieslands (Emden, 1929), p.33-36.
Joop de Lange, De Eindhovense klokkengieter Jan Fremy. In: Klok & Klepel, februari 1974, nummer 15, p. 2-6.

Claude Fremy
Claude Fremy was de zoon van Mamertus I Fremy uit Winterswijk. Hij werd in 1646 waarschijnlijk aldaar geboren. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat hij een leerling der Hemony’s was. In elk geval was dit wel het geval met zijn jongere broer Mammes. In de jaren 1679-1680 werkte hij in Oost-Friesland, onder andere samen met zijn broer Jan II. In 1681-1683 was hij samen met zijn broer Mammes stadsklokken- en geschutgieter van Amsterdam. Daarna vervulde hij die functie alleen. De oorspronkelijke gieterij van Hemony aan het Molenpad werd toen opgeheven en Fremy vestigde zich in de reeds bestaande gieterij aan de Baangracht. Hij goot daar ook geschut. 
Claude Fremy had een verre van gelukkige hand in het vervaardigen van beiaarden. Zijn spel voor Alkmaar werd in de jaren 1684-1687 een drama. Toch wist hij in 1686 een beiaard aan Leeuwarden (thans herstemd) te leveren evenals in het buitenland, zoals aan Praag en Moskou. Hij stierf in 1699 te Amsterdam. Zijn vrouw hertrouwde met de Amsterdamse geschutgieter Jan Albert de Grave.
bron:
André Lehr, Van paardebel tot speelklok. Geschiedenis van de klokgietkunst in de Lage Landen (Zaltbommel, 1971, 2de druk 1981), p.212-216.

 Mevrouw Laura Meilink meldt op 24 februari 2014 het volgende: Claude Fremy werd gedoopt in Amsterdam, niet in Winterswijk.

Mevrouw Judith Brouwer reageert op 14 juli 2019 als volgt: Claude Fremy werd gedoopt in Amsterdam, niet in Winterswijk. Nu kan ik me vergissen, maar ik denk dat mevr. Meilink 2 naamgenoten (nl. vader en zoon) door elkaar haalt. Vermoedelijk vond zij deze doopakte uit 1688: Claudius - 13-10-1688 - Kerk De Krijtberg - Rooms-Katholiek - [de] Fremi, Claudius - [van] Wegen, Catharina - DTB 366, p.41.



Mammes II Fremy
Mammes Fremy was de zoon van Mamertus I Fremy. Hij werd omstreeks 1651 waarschijnlijk te Winterswijk geboren. In 1663, als 12-jarige jongen, werd hij bij François Hemony in de leer gedaan. Later zou Pieter Hemony hem als zijn beste leerling beschouwen. Na de dood van Pieter in 1680 werd hij een jaar later de stadsklokken- en geschutgieter van Amsterdam. Maar de condities waren niet gunstig, reden waarom hij die functie tot 1683 samen met zijn broer Claude zou uitoefenen. Maar erg vlot ging dat niet. Nog in 1681 goot hij onder eigen naam een basoctaaf voor de Leidse beiaard. In 1682 nam hij aan om een beiaard voor Den Haag te gieten. Maar aldaar vernam men al of niet terecht dat eigenlijk zijn broer Claude de werkelijke stadsgieter was. Bovendien hield hij zich niet aan zijn afspraken. Voor Mammes betekende dit het einde in Amsterdam. Hij stierf in 1684. Waar, is niet bekend.
bron:
André Lehr, Van paardebel tot speelklok. Geschiedenis van de klokgietkunst in de Lage Landen (Zaltbommel, 1971, 2de druk 1981), p.211-212.

Franciscus en Dominicus Fremy
Franciscus en Dominicus zijn zonen van Jan II Fremy uit diens eerste huwelijk te Eindhoven. Franciscus werd aldaar in 1684 geboren, Dominicus in 1685. Het sterfjaar van eerstgenoemde kennen wij niet, terwijl laatstgenoemde vóór 1730 gestorven moet zijn. In 1703 goten zij samen met hun vader een klok in Oost-Friesland. In 1716 goot Dominicus een klok voor Lanaken westelijk van Maastricht. Maar hij heeft er niet veel plezier aan beleefd, want over de kwaliteit van de nieuwe klokken was men het oneens. Verder is niets van de beide broers bekend. Het lijkt voor de hand te liggen, dat zij uiteindelijk niet voor het vak van klokkengieter hebben gekozen.
bronnen:
Rauchheld & F. Ritter, Glockenkunde Ostfrieslands (Emden, 1929), p.35-36.
P.L. Leget-Kuijlen & J.N. Leget, Lage Mierde en de klokken van Lanaken. In: Genealogisch Tijdschrift voor Oost-Brabant, jg.7, 1992, p.19-20.

Wilhelm Fremy
Van deze klokkengieter zijn uit de periode 1700-1737 slechts enkele klokken bekend en dan voornamelijk in Oost-Friesland. Hij zou aldaar te Wittmund hebben gewoond. In Nederland vindt men van hem twee klokken uit 1731 waarvan één voor Winterswijk. Het is onbekend hoe de familierelatie met de overige Fremy’s was.
bron:
A. Rauchheld & F. Ritter, Glockenkunde Ostfrieslands (Emden, 1929), p.37-38.

Claude Fremy in Oost-Friesland
Voor de Oost-Friese klokkengieter Claude Fremy (1729-1792) zie de Oost-Friese klokkengieters Fremy.

Mammeus Fremy Heidefeld
Voor de Oost-Friese klokkengieter Mammeus Fremy Heidefeld (1748-1806) zie de Oost-Friese klokkengieters Fremy.

De Oost-Friese klokkengieters Fremy
De stamvader van de Oost-Friese Fremy’s, de klokkengieter Mammeus III Fremy, is vermoedelijk te Den Bosch in 1672 geboren. Zijn familierelatie met de oudere Fremy’s is onopgehelderd, ofschoon wel eens gesteld wordt dat Amsterdamse Claude zijn vader is geweest. Hij stierf in 1733. Hij werkte te Wittmund en Burhave in Oost-Friesland. 
In zijn eerste huwelijk uit 1699 was hij getrouwd met Fulcke Wittets. Er waren minstens acht kinderen waarvan de oudste Fulcke in 1724 werd geboren. Deze trouwde in 1748 met Ihncke Oncke Heidefeld, een klokkengieter die regelmatig met de Fremy’s samenwerkte. In 1748 werd uit deze verbintenis Mammeus geboren, de latere klokkengieter Mammeus Fremy Heidefeld. Deze stierf in 1806.
In 1725 trouwde Mamees III Fremy voor de tweede maal met Hiljit Concken. Uit dit huwelijk werd de latere klokkengieter Claude Fremy (1729-1792) geboren en vervolgens van vader op zoon de klokkengieters Mamees (1762-1837), Claude (1798-1871) en tenslotte de laatste klokkengieter die Fremy heette, Mamees (1835-1927).
In Nederland, en met name in de noordelijke provincies, vindt men een aantal klokken van Claude uit de periode 1774-1776 en vervolgens samen met Mammeus Fremy Heidefeld in de jaren 1784-1791. Na het overlijden van laatstgenoemde in 1806 zou Mammeus bij tijd en wijlen samenwerken met Andries Heeres I van Bergen (zie onder klokkengieterij Van Bergen).
bron:
A. Rauchheld & F. Ritter, Glockenkunde Ostfrieslands (Emden, 1929), p.26-33.

Klokkengieters Fritsen
Zie Petit & Fritsen.

Peter Fuchs
In Limburg vindt men enkele klokken uit 1722 van deze gieter uit Cölln, veertig km ten westen van Worms. Klokken van hem beslaan de periode 1721-1732. Zijn zoon Engelbert werd ook klokkengieter.
bron:
Karl Walter, Glockenkunde (Regensburg & Rom, 1913), p.734.


Ga naar boven